Het gebruik van multiples bij bedrijfswaardering en prijsbepaling is inmiddels een gewoongoed geworden. Dit is echter niet zonder risico’s en het gevaar voor een verkeerde interpretatie is dan ook aanwezig. In deze blog behandelen we middels een aantal voorbeelden de belangrijkste aandachtspunten van de tekortkomingen bij het gebruik van multiples.

  • Ondernemingswaarde versus aandelenwaarde
    In de financiële wereld worden veelal multiples toegepast om de ondernemingswaarde (de waarde zonder rekening te houden met rentedragende schulden en overtollige liquide middelen) te berekenen. Na correctie voor de rentedragende schulden (worden afgetrokken) en de overtollige liquide middelen (worden erbij opgeteld) resulteert de aandelenwaarde. Dit wordt nogal eens vergeten, zo ook kunnen transacties alleen met elkaar worden vergeleken op het niveau van ondernemingswaarde.
  • EBITDA versus EBIT
    In de financiële wereld worden veelal EBITDA-multiples toegepast waarbij een bepaalde multiple met de EBITDA (bedrijfsresultaat voor rente, belastingen en afschrijvingen) wordt vermenigvuldigd om tot de ondernemingswaarde te komen. Hierbij lijkt makkelijk over de investeringsproblematiek gestapt te worden, investeringen (in bijvoorbeeld machines, inventaris of ontwikkelingskosten) zijn normaliter nodig om de continuïteit te waarborgen. De EBITDA-multiple houdt hiermee geen rekening. De toepassing van een EBIT-multiple (bedrijfsresultaat voor rente en belastingen) houdt in ieder geval rekening met de – historische – afschrijving en is daarmee een meer zuivere maatstaf voor de verdiencapaciteit van de onderneming.
  • Vergelijkbaarheid
    De beschikbare EBITDA-multiples zijn afgeleid van gedane transacties. Om een multiple verantwoord te kunnen gebruiken moet uitgegaan worden van identieke ondernemingen waarvan de transactiewaardes (en ondernemingswaarde) bekend zijn. Maar wat zijn identieke ondernemingen? Elk bedrijf is uniek dus wordt uitgeweken naar “vergelijkbare” ondernemingen, bedrijven in dezelfde branche of sector. Dan nog is het de vraag of deze bedrijven met elkaar vergeleken kunnen worden met het oog op de specifieke activiteiten, klanten, omzetten, investeringen, resultaten, werkkapitaal en kasstromen. En indien dan vergelijkbare bedrijven voorhanden zouden zijn, is dit aantal dan representatief genoeg om hieruit conclusies te trekken?
  • Segmentatie
    Transacties dienen, naast vergelijkbaarheid qua type bedrijf, ook vergelijkbaar te zijn voor wat betreft de volgende onderdelen:
    • Omvang: voor grotere bedrijven wordt relatief meer betaald dan voor kleinere bedrijven (vanuit de gedachte dat grotere bedrijven een lager risicoprofiel hebben)
    • Type transactie: een onderneming kan zowel op basis van een activatransactie als een aandelentransactie (bij een B.V.) verkocht worden, dit heeft invloed op de hoogte van de multiple (dit heeft te maken met de mogelijkheid tot het afschrijven van de betaalde goodwill)
    • Type koper: ter vergelijking van multiples dient onderscheid gemaakt te worden naar de type koper. Een strategische partij zal bijvoorbeeld meer betalen dan een management buy-in kandidaat vanwege synergievoordelen en een financiële koper – private equity – kijkt meer naar rendement waardoor deze soms nog hogere multiples hanteren dan strategische partijen. En bij overdracht binnen de familie gelden weer andere multiples. Een en ander hangt ook samen met omvang, zo zal een strategische koper minder snel kijken naar een relatief klein bedrijf
  • Basisperiode
    De multiple ziet toe op een bepaalde periode. Dit kan bijvoorbeeld een voorgaand boekjaar zijn, een gemiddelde van de voorgaande 3 boekjaren of een gemiddelde van het voorgaande boekjaar en het huidige boekjaar. Bij het gebruik van een multiple dient derhalve bekend te zijn op welke periode de vergelijkbare multiple van toepassing is geweest. Verschil in basisperiode komt voor tussen innovatieve, snelgroeiende en volwassen bedrijven.