De 100 meest gestelde vragen bij bedrijfsoverdracht, vraag 52 van 100

In de wereld van bedrijfsoverdracht is de waardebepaling altijd een heikel punt. Zoals in eerdere blogberichten naar voren is gekomen, gaat een waardering veel verder dan het invullen van cijfers in een model en maar kijken wat eruit komt.

Welke methodes bestaan er, waarom bestaan er überhaupt verschillende methodes en wat zijn de onderlinge verschillen? Logische vragen waarop in dit blogbericht dieper in wordt gegaan.

In beginsel bestaan er 2 type methoden:

1. Op basis van boekwaarde

Hierbij wordt voornamelijk gekeken naar het verleden en het heden. Daarnaast zijn boekhoudkundige begrippen zoals boekwaarde en winst leidend voor de waardebepaling.

2. Op basis van marktwaarde

Voor de waardebepaling geldt echter dat niet het verleden, maar de toekomst maatgevend en bepalend is met het heden als basis. De toekomst is namelijk hetgeen onderdeel van de transactie vormt.

De 2 type methoden worden evenwel toegepast en is ook mogelijk, afhankelijk van de situatie waarin de onderneming zich bevindt:

  • Stel dat de onderneming een lastige toekomstige periode verwacht dan is het wellicht beter (let wel: los van de discussie of dit een valide uitgangspunt is!) om een methode te hanteren die meer terug- dan vooruitkijkt.
  • Stel dat het bedrijf kapitaalintensief is en het rendement beperkt, dan is een methode op basis van hetgeen alle spullen waard is (los van de winstgevendheid) wellicht beter dan een methode die meer kijkt naar rendement.
  • Stel dat de onderneming een relatief jonge historie kent en dat men op het punt staat een nieuwe markt te betreden en/of een nieuw product te lanceren. Dan zegt het verleden weinig en is niet representatief voor de toekomst. Dan ontkomt men er niet aan een methode op basis van marktwaarde te hanteren.

Voorbeelden van methodes op basis van boekwaarden zijn A) de intrinsieke waarde, B) de rentabiliteitswaarde, C) de verbeterde rentabiliteitswaarde, D) de market multiple. Voorbeelden van marktwaardemethodes zijn E) de discounted cashflow (DCF), F) adjusted present value en G) economic value added.

In de volgende blogberichten worden de in de praktijk meest gebruikte methodes (intrinsieke waarde, verbeterde rentabiliteitswaarde en discounted cash flow) individueel uit- en toegelicht.